‘De lampen van de bus gaan aan en uit. Aan en uit. Aan en uit. De lampen van de bus gaan aan en uit, als de bus gaat rijden.’ Op de gang in het kinderdagverblijf hoor je ze vanuit de achterste groepsruimte zingen. Juf Jantien is pedagogisch medewerker van de peutergroep en zingt met een groepje kinderen het liedje: ‘De wielen van de bus.’ Tijdens het zingen maakt ze gebaren met haar handen. Melle doet luid en duidelijk mee. Vol overgave.

Emma hoor je niet, maar gezien haar blije gezicht heeft ook zij haar inbreng. Haar handen wapperen in de lucht en maken een open en dichtgaande beweging. Voor Ameer is het nog een beetje spannend. Hij spreekt thuis voornamelijk zijn moedertaal en heeft het Nederlands nog niet helemaal onder knie. Met zijn handen op zijn schoot maakt ook hij bewegingen bij het liedje.

Moedertaal, Nederlandse taal én gebarentaal

Het klinkt misschien als wat veel van het goede. Al die verschillende talen voor een kind. Laten we voorop stellen dat we eigenlijk niet mogen spreken over ‘gebarentaal’ omdat dit een volwaardige taal is. Wat juf Jantien doet, is gebruik maken van enkele mooie gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal. Gebaren die passen bij de belevingswereld van jonge kinderen en ondersteunend werken.

Het effect van gebaren

Zingen en voorlezen zijn activiteiten waarbij gebaren op verschillende manieren effectief werkt:

  • Kinderen verwerken beelden sneller en makkelijker omdat het rechterbrein (beeld) in de eerste levensjaren dominant is.
  • Woorden worden sneller begrepen omdat gebaren een beeld van een woord maken.
  • Verlegen kinderen krijgen een kans om zonder gesproken woorden ook hun ‘zegje’ te doen omdat het praten (in een groep) best spannend kan zijn.
  • Anderstalige kinderen krijgen een extra uitleg over de betekenis van een woord door er ook een gebaar van te maken.

En natuurlijk wordt de beleving van een lied en een verhaal vergroot wanneer je er zelf actief aan mee kunt doen. Naast alleen zingen, kijken en luisteren, ook gebaren.

Maxim krijgt de taal in handen

Mijn collega Tamara heeft hier ook een mooi voorbeeld van. Wanneer zij haar dochter wegbrengt naar de peuteropvang, ziet zij Maxim op de groep. Maxim is Russisch en oogt een beetje verloren tussen de andere kindjes. Tamara begroet Maxim, zegt haar dochter gedag en gaat weer naar huis. Zo probeert ze iedere week een beetje contact met Maxim te maken. Het contact verandert op het moment dat Tamara komt voorlezen op de groep. Uit het boek Sst… de tijger slaapt.

Wie Tamara kent, weet dat dit gepaard gaat mét gebaren. En als je voorleest met gebaren heb je per definitie al extra aandacht van de kinderen. Maxim kijkt en luistert geboeid naar Tamara. Hij schijnt haar handbewegingen erg interessant te vinden. Wanneer Tamara die week daarop haar dochter weer komt brengen, ziet zij Maxim bij de deur staan. Hij maakt nu contact met haar! Hij zette zijn handen als klauwen bij zijn gezicht en bewoog ze opzij. Het gebaar voor ‘tijger’.

Hij kon haar vertellen wat er in zijn hoofd omging.

Tamara reageerde in eerste instantie perplex. Dit jongetje, waar ze contact mee zocht door wekelijks even te groeten, wist nu contact met haar te maken. Niet met gesproken woorden maar met gebaren. Hij kon haar vertellen wat er in zijn hoofd omging. En hij liet haar zien dat hij graag voorgelezen wilde worden. Door het maken van het gebaar ‘tijger’ en het aanwijzen van het boek. Dit contactmoment met Tamara was niet alleen een moment waarin verbinding tussen de verschillende talen tot stand was gekomen. Het liet daarbij de verbinding tussen Tamara en Maxim zien. Met zelfvertrouwen wist hij contact te maken met Tamara. Hij voelde zich veilig om te communiceren omdat hij nu een taal in handen heeft gekregen.

Gerelateerde berichten