Al het groots begint klein – sociale vaardigheden bij de allerkleinsten.
Sinds 8 februari is de kinderopvang weer open, ik hoor en lees wisselende verhalen over de opening. Ik hoor dat kinderen springend weer binnen komen en ik hoor ook over kinderen (voornamelijk dreumesen) die veel moeite hebben.
Mijn hart doet pijn als ik verhalen lees en hoor van ouders die met pijn in hun buik de dreumesen achterlaten bij de kinderopvang. De verhalen van pedagogisch professionals die meer dan hun best doen maar handen te kort hebben.
Met allen de intentie: het beste voor het kind! Alleen brengt deze situatie uitdagingen met zich mee!
Wat hebben de sociale vaardigheden voor de allerkleinsten nu hier mee te maken?
Praktijksituatie
De dreumes wordt ’s ochtends gebracht door haar moeder. Jij als pedagogisch professional neemt haar over bij de deur. Jij maakt een kort praatje met de moeder en zwaait met de dreumes naar de ouder. De dreumes kijkt jou aan en kijkt daarna naar haar moeder. Ze reikt met haar handjes naar de moeder en jij vertelt haar dat mama gaat werken. Ze begint heel hard te huilen, wordt boos en jij moet haar stevig vasthouden zodat ze niet uit boosheid op de grond valt. Jij voelt in jouw eigen lichaam de wanhoop. Jij wilt deze dreumes zo graag troosten, maar de volgende ouder staat al in de wacht. Jij zet met spanning en onzeker de dreumes op de grond, je zet snel wat speelgoed voor haar neer en zegt dat je zo weer bij haar komt kijken. Ze begint alleen maar harder te huilen als jij wegloopt naar het andere kind bij de deur. Jij voelt alle spanning in jouw lichaam; het liefst wil je bij haar blijven, maar je kan de andere ouder niet voor de deur laten staan.
Herkenbaar?
Heb jij een situatie zoals bovenstaand wel eens meegemaakt? Eén waarvan je denkt, ik heb handen tekort en dit voelt niet fijn?
Hoe ga jij om met deze situatie? Gebeurt dit de dag daarna weer? Of ga jij met jouw collega’s de situatie analyseren en kijken hoe jij de dreumes hierbij kan ondersteunen?
Inzoomen op de situatie
In deze situatie komen verschillende aspecten naar voren:
- Ik zie het afscheidsmoment uit de handen van de moeder naar jou als pedagogisch professional;
- Ik zie het moment dat jij samen met het kind gedag zegt tegen de ouder;
- Ik zie de emotie van de dreumes als moeder weggaat, haar verdriet en boosheid;
- Ik zie het afscheidsmoment tussen jou en de dreumes op het moment dat jij het wachtende kind gaat overnemen van de ouder.
Vier aspecten in een tijdsbestek van 5 minuten, een hoop om te verwerken voor het kind.
De vraag is: wat willen wij het kind leren? En hoe kunnen wij het kind daarbij helpen.
We nemen alle aspecten nog even door:
- Het afscheidsmoment uit de handen van de moeder naar jou als pedagogisch professional.
Wat wil je het kind op dat moment leren? Wij willen het kind leren aan ons te hechten, wij willen het kind leren dat ze vertrouwen in ons mag hebben. Vertrouwen kunnen wij de kinderen leren door voorspelbaar en duidelijk te zijn. Te zorgen voor het kind.
Even terug naar de situatie: de moeder komt binnen met het kind. Hoe kan je dan voorspelbaar en duidelijk zijn voor het kind?
Dit kan door kleine dingen die groots effect hebben. Als de dreumes op de arm bij mama binnen komt lopen, kun je bijvoorbeeld zeggen: “Ben jij nog lekker even met mama aan het knuffelen voordat mama jou zo aan mij geeft en gaat werken?” Zo zie jij het kind (het vertrouwen) en vertel je wat er zo gaat gebeuren (voorspelbaar en duidelijk). Voordat jij het kind overneemt, helpt het ook vaak om te zeggen: “Geef jij mama nog één dikke knuffel, dan pak ik jou daarna over van mama en gaan wíj knuffelen”. De dreumes verstaat misschien nog niet letterlijk wat je zegt, maar begrijpt het wel door wat je uitstraalt.
- Het moment dat je samen met het kind afscheid neemt van de ouder.
Jij hebt het kind overgenomen van de ouder. De ouder staat op het punt om te vertrekken. Wat wil jij het kind nu leren en wat kan jij daarin betekenen?
Wij willen het kind leren dat de ouder weer terugkomt. Dit leren wij het kind door te vertellen dat mama gaat werken en aan einde van de dag weer terugkomt om haar op te halen. Je vertelt haar ook dat ze tot die tijd bij jou blijft en bij alle kinderen op de groep. Zo kan jij gelijk een rondje maken. Samen kijk je welke kinderen allemaal aanwezig zijn op de groep. Dit geeft vertrouwen aan het kind.
- Het moment dat het kind verdrietig en boos is als de ouder weggaat.
De ouder loopt weg en jij ziet de emotie bij het kind oplopen. Het kind is verdrietig dat de ouder haar verlaat en laat dat zien in boosheid. Wat wil jij het kind leren? Jij wilt het kind leren omgaan met emoties.
Maar… dit alles doet ook wat met jou. Jij voelt spanning in jouw lichaam. Hoe komt dat? Weet je dat? En voelt de dreumes jouw spanning? Vaak hoor ik: ik laat mijn spanning niet merken aan de kinderen. Maar als jij gespannen bent, merk je dat aan jouw ademhaling en jij hebt de dreumes tegen jou aan, dus de dreumes voelt ook jouw ademhaling. Als jij dat niet benoemt, klopt het verbale en non-verbale niet. Want jij voelt iets, maar je zegt wat anders. Dit is heel verwarrend voor een kind.
Stap één als je kinderen leert omgaan met emoties is het goede voorbeeld geven. Zeg tegen het kind wat jij voelt en welke emotie jij ervaart en benoem de emotie die jij bij het kind ziet. Jij ziet dat het kind verdrietig is omdat haar moeder weggaat. Benoem dat tegen het kind; zo leert het haar eigen emoties kennen.
- Het moment dat jij de dreumes op de grond zet om het ander kind aan te nemen van de ouder.
De dreumes is nog volop in haar emoties van het verdriet van de ouder. Kinderen hebben altijd even de tijd nodig om dit allemaal te verwerken. Alleen heb jij daar geen tijd voor. Wat wil jij het kind leren als jij het op de grond zet en naar het andere kind toe loopt?
Je wilt het kind leren dat jij in de buurt bent (betrouwbaar bent). Hoe doe je dat? Dat doe je door naar het kind te benoemen wat jij gaat doen. Zeg tegen de dreumes “Kijk daar staat x met haar ouder, ik ga even naar haar toe zodat ze naar binnen kan komen en daarna kom ik weer bij jou.” Zorg dat jij daarbij in het zicht van het kind blijft en houdt oogcontact met het kind. Zo leert het kind dat jij doet wat je zegt.
Allemaal kleine stapjes met grote gevolgen. Deze leermomenten zet jij vast al in. Maar doe je dat ook bewust? Kijk jij bewust naar wat jij het kind wilt leren en pas jij daar jouw gedrag op aan?
Het zijn kleine stappen om grote sociale vaardigheden aan te leren. Eén van de belangrijke onderdelen van sociale vaardigheden is het aangaan van relaties. Hierboven lees je wat er voor nodig is om deze relaties aan te gaan. Wat gebeurt er als het kind deze stappen niet aanleert? Wat gebeurt er met een kleuter die moeite heeft met het aangaan van relaties? Wat gebeurt er met een puber die moeite heeft met het aangaan van relaties?
Al het groots begint klein – de kunst voor ons is om klein te denken en kleine stappen te zetten, zodat de kinderen op oudere leeftijd deze vaardigheid goed beheersen. Doe jij mee?
Ik ben eigenaar van Viisas // Pedagogisch coaching. Viisas betekent wijs in het Fins, deze Finse wijsheid haal ik graag naar Nederland.
Via Viisas werk ik als externe/zzp pedagogisch coach binnen kleine kinderopvangorganisaties. Viisas biedt jaartrajecten met daarin ieder kwartaal een filmfragment en een werkboek (incl. 0-meting, werkvormen, ontwikkelplan, evaluatie en borging). De jaartrajecten zijn gericht op de onderwerpen 'sociale vaardigheden voor de allerkleinsten' en 'spelenderwijs de dag door'. Naast de jaartrajecten bied ik met Viisas ook videointeractiebegeleiding, coaching on the job, persoonlijke gesprekken, teamcoaching en trainingen/train de trainer voor 'Timemanagement kinderopvang'.