‘Ik heb een opdracht voor jullie. Je krijgt drie papiertjes. Schrijf op elk papiertje een vraag voor een ander kind. Een serieuze vraag, een vraag die je eigenlijk niet durft te stellen en een vraag waar je nieuwsgierig naar bent. Zet je naam niet op het papier. Als je dit gedaan hebt, vouw je het papiertje op en doe je het in de daarvoor bestemde bak. Hierna gaan we om en om deze vragen aan elkaar stellen.’
De bovenstaande opdracht heb ik pas aan een groep kinderen van 7 t/m 12 jaar gegeven op de buitenschoolse opvang waar ik werk. Nu vragen jullie je natuurlijk af wat dit met diversiteit te maken heeft. Kinderen zijn nieuwsgierig dus je krijgt hele diverse vragen over verliefd zijn, religie, hobby’s en nog veel meer. Kinderen stellen de vragen aan elkaar of aan de pedagogisch medewerker.
Door de antwoorden ontstaat soms een gesprek en komen kinderen erachter dat niet iedereen hetzelfde denkt of is. De één heeft bijvoorbeeld twee moeders, de ander heeft een hobby waar hij nog nooit tegen anderen over gesproken heeft. Door zelf mee te doen leren kinderen ook nieuwe dingen over jou in de rol als pedagogisch medewerker. Als pedagogisch medewerker ben je ook opvoedkundig bezig net als een ouder. Kinderen mogen daarom best wel wat weten over jou, vind ik. Hoeveel weten kinderen over jou? En wat weet je over de kinderen? Ken je alleen hun naam of weet je meer over ze?
Ik zat bij deze activiteit en was verrast door een aantal vragen en antwoorden. Kinderen weten soms veel meer dan je in eerste instantie zou denken. Sommige antwoorden op vragen die ze aan mij stelden, zorgden ook voor verbazing bij de kinderen. Met goede pedagogische begeleiding zorg je ervoor dat er respect is voor elkaars antwoord. Dit doe je door antwoorden serieus te nemen en te respecteren hoe vreemd het antwoord ook lijkt.