Jongens spelen en ontdekken over het algemeen op een andere manier dan meisjes. Ze uiten zich vooral fysiek; duwen, trekken, stoeien, etc. Ze laten elkaar voelen wie ze zijn en waar hun grenzen liggen. Ook tonen ze emoties vaak in gedrag. Ze worden bijvoorbeeld druk en luidruchtig. Maar om zich goed te kunnen ontwikkelen, hebben jongens het nodig om te stoeien, te rennen en bezig te zijn.

Ontwikkeling hersenen

Jongens ontwikkelen zich meestal wat onregelmatiger dan meisjes. Ze zijn in de regel impulsiever, hebben een kortere spanningsboog en hun taalontwikkeling verloopt een beetje trager. Jongens willen meer dóen en zelf meemaken, letterlijk en figuurlijk. Zo heeft het mannelijke brein een iets andere structuur dan het vrouwelijke. De mannelijk hersenen zijn ook pas volledig ontwikkeld op 25-jarige leeftijd, het vrouwelijke brein is dat twee jaar eerder op 23-jarige leeftijd. De rijping van de hersenen vindt bij jongens wat later plaats dan bij meisjes, maar verloopt wel preciezer. Zo kunnen vrouwen bijvoorbeeld ‘multitasken’, maar zijn dan minder precies in hun handelen en mannen kunnen weer één ding veel preciezer uitvoeren dan vrouwen.

Hormonen rollercoaster

Jongens hebben meer testosteron dan meisjes en dat maakt ze impulsiever, beweeglijker en energieker dan meisjes. Het zorgt ook voor dadendrang. Al in de baarmoeder hebben jongensbaby’s veel meer testosteron in hun lichaam. Daar is het hormoon onder meer verantwoordelijk voor de aanleg van de geslachtsdelen. Bij de geboorte gaat het testosteronniveau weer omlaag. Rond de twee jaar neemt de hoeveelheid testosteron aanzienlijk toe: veel jongetjes gaan dan hun grenzen uitproberen. Tussen vijf en elf jaar blijft de hoeveelheid testosteron ongeveer gelijk, maar voordat de puberteit inzet, schiet het testosteronniveau ineens ­omhoog. Daar zorgt het voor seksuele ontwikkeling, lichamelijke kracht en de neiging om stoere dingen te doen.

Leren door te doen

Jongens leren – meer dan meisjes – vooral door te doen en ervaren. Uitproberen en kijken wat er lukt of niet. Dat kan soms door hun omgeving als lastig worden ervaren en brengt enig risico met zich mee. Het is belangrijk ze daar ruimte in te geven. Als de veiligheid in het gedrang komt, kun je bijvoorbeeld reageren met: ‘Ik zie dat je graag wilt voetballen. Laten we dit niet binnen doen, maar in de tuin of op straat, daar is meer ruimte’. Verbied het ze niet, maar zoek een andere oplossing. Jongens hebben ruimte nodig om te experimenteren. Zo kunnen ze zelf ontdekken waar hun grenzen liggen, waar het goed gaat en waar het niet goed gaat.

Tips om nog beter om te gaan met jongens

  • Laat jongens hun grove motoriek (rennen, zwaaien, kruipen, etc.) gebruiken. Jongens vinden het heerlijk om buiten te spelen, hutten te bouwen en te ravotten. Grofmotorische activiteiten met anderen zijn ook belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan een klim- en klauterparcours uitzetten of stoeien met papa of mama. Ook tijdens het knutselen zijn jongens langer geboeid en geconcentreerd als ze ‘groot’ mogen werken. Een A4-tje om op te tekenen, is soms te klein. Vanaf ongeveer vijf jaar worden fijn motorische activiteiten (tekenen, knippen, veters strikken, etc.) interessanter.
  • Gebruik korte boodschappen. Jongens hebben over het algemeen meer moeite om lange boodschappen met veel woorden te ontcijferen en om te zetten in gedrag dan meisjes. Te veel woorden kunnen stress opleveren, wat in sommige gevallen kan leiden tot afsluiting. Soms stoppen ze dan letterlijk hun vingers in de oren. Houd je boodschappen daarom kort. Dan snappen jongens beter wat de bedoeling is.
  • Geef jongens uitgebreid de gelegenheid om te bewegen. Jongens vinden praten over hun gevoelens vaak niet zo makkelijk. Hierbij moeten hun linker- en hun rechterhersenhelft namelijk samenwerken. Om jongens te helpen praten, is beweging heel belangrijk. Zo wordt de samenwerking tussen de twee hersenhelften geactiveerd. Daarna kunnen ze makkelijker over hun gevoelens praten.
  • Door jongens uit te dagen, te stimuleren en te laten ervaren kun je ze helpen hun hersenen te ontwikkelen. De ontwikkeling van de hersenen hangt vooral af van de ervaringen die een jongen opdoet. Er ontstaan verbindingen in zijn hersenen als hij dingen meemaakt. Zorg dat je met activiteiten goed aansluit op zijn niveau. Een te moeilijke opdracht kan hem juist onzeker maken. Dit uit zich weer op een negatieve manier in het gedrag en het vragen om aandacht.
  • Wissel de momenten van een druk spel doen af met rustige momenten, zoals een boekje lezen of een puzzel doen. Zo kunnen ze hun ervaringen verwerken.
  • Jongens kunnen zich goed op één ding tegelijk concentreren. Ze vinden het vaak fijn om langdurig met één soort speelgoed te spelen, zoals met auto’s of blokken. Door steeds hetzelfde te doen, te herhalen, slaan ze ervaringen beter op.
+ berichten

Marlies houdt zich al ruim 15 jaar als professional bezig met de kwaliteit van de kinderopvang. Zo heeft zij een aantal jaar een eigen pedagogisch trainingsbureau gehad en heeft ze acht jaar als vestigingsmanager bij Partou kinderopvang gewerkt. Na een aantal andere functies binnen de organisatie te hebben vervuld, is zij sinds twee jaar manager van de afdeling kwaliteit en pedagogiek. Daarnaast mag ze zichzelf, met twee jongens van 17 en 20 jaar, ook een ervaringsdeskundige noemen.

Gerelateerde berichten