Op bijna ieder pleintje staat wel een klimrek. Soms heel gaaf vormgegeven, soms oud en nét te hoog om lekker bij te kunnen. Vaak slaan kinderen ze dan ook over. Of ouders roepen al ‘pas op!’ voordat het kind er überhaupt aan heeft kunnen beginnen. Pedagogisch medewerkers weten juist wel het belang van klimmen en klauteren, maar voelen zich soms geremd door alle veiligheidseisen. Het zou jammer als kinderen niet voldoende klimmen, ze oefenen er namelijk een heleboel mee!

  • Oog-handcoördinatie en oog-voetcoördinatie. Je denkt bij het oefenen van deze vaardigheden misschien vooral aan insteekmozaïek of voetballen, maar op het klimrek oefen je het ook! Klimmen is een spel van voortdurend kijken waar je je handen en voeten moet plaatsen, en aanvoelen wanneer je weer los kunt laten. Je ogen leren op een hele mooie manier scherpstellen en diepte inschatten.
  • Evenwicht wordt vaak gedefinieerd als ‘je hoofd boven je romp houden’. Maar als je je goed vasthoudt, kun je prima op de kop hangen. Eigenlijk gaat het bij evenwicht om ‘niet vallen’, en dat leer je dus echt niet alleen op de evenwichtsbalk. En val je toch – op het zand of rubberen tegel – dan hoort dat er (helaas) bij. Van vallen leer je op den duur immers niet-vallen.
  • Spierkracht. Moeten kinderen spierkrachtsoefeningen doen? Nee, gelukkig niet. Maar door veel (buiten) te spelen wordt hun conditie en spierkracht wel beter. Met hangen, duwen, optrekken en klauteren worden hun spieren steeds sterker. Belangrijk voor een kind in de groei!
  • Sensorische informatieverwerking. Dit houdt in dat je de informatie vanuit al je zintuigen op een adequate manier kunt opdoen en verwerken. Hoe vaker je informatie opdoet, hoe beter je lichaam hierop ingesteld raakt. Denk bij klimmen aan het voelen van het koude metaal, het horen van de andere kinderen, het zien van de treden van het trapje, het bewaren van je evenwicht, aanvoelen hoe hard je spieren moeten werken en merken wat je allemaal durft!
  • Lichaamsschema. Dit gaat over het kennen van de lichaamsdelen, maar ook over het kunnen inschatten van waartoe je in staat bent. Dat leer je niet uit een boek, maar alleen door te doen. Kan ik hier onderdoor? Zijn mijn benen lang genoeg om deze stap te nemen? Hoe moet ik me draaien om via mijn buik van de glijbaan te gaan? Dat is wat kinderen ontdekken.
    En na een groeispurt is hun lijf veranderd en begint dit weer opnieuw!
  • Ruimtelijke oriëntatie. Ook bij ruimtelijke oriëntatie denken we vaak aan begrippen als ‘op’, ‘onder’ en ‘achter’. En het is ook heel belangrijk dat kinderen die begrippen leren. Maar ruimtelijke oriëntatie gaat ook over je eigen plek in de ruimte, oorzaak-gevolg leren kennen en je veilig voelen. Zaken die je spelenderwijs leert.

Stimuleer kinderen dus vooral om toch eens dat klimrekje te ontdekken. Nog mooier zijn de uitgebreide klimmogelijkheden die je steeds vaker ziet, met verschillende trappetjes, glijbanen, zand, water en tunnels. Maar als je goed kijkt (en eigenlijk zien kinderen het vaak al voordat volwassenen het zien) zijn er overal klimmogelijkheden! Stoepranden, boomstammen, muurtjes waar je op kunt klimmen en/of overheen kunt balanceren, boogjes waar je onderdoor kunt sluipen. Maar ook een kartonnen doos, het trappetje in het kinderdagverblijf of een omgekeerde speelgoedbak.

Kijk eens wat er wél kan en probeer op die manier tegemoet te komen aan de behoefte van het kind. Je hoeft eigenlijk alleen maar geen haast te hebben. En op je tong te bijten als je ‘pas op…! ‘  of ‘doe maar niet’ wilt roepen…

Gerelateerde berichten