De kwestie ‘mannen in de kinderopvang’ integreert mij. Het fascineert mij dat de sector zich in al die jaren heeft ontwikkeld van kinderbewaarplaatsen tot volwaardige kinderopvang waarbij de kindontwikkeling hoog in het vaandel staat. We bereiden kinderen voor op een toekomst die wij niet kennen. Als experts leren wij steeds meer over de ontwikkeling van kinderen en ontwikkelen we een steeds hogere kwaliteit. Het is alleen stil geworden in de kinderopvang als het gaat om een gezonde weerspiegeling van de maatschappij waar vrouwen én mannen deel van uit maken.
Het streven naar een evenredige verhouding van mannen en vrouwen lijkt een sprookje en een werkelijkheid die er nooit zal zijn. Met een schuin oog kijk ik naar de Scandinavische landen waar ik een kinderdagverblijf heb mogen bezoeken waar mannen en vrouwen wél evenredig waren verdeeld op iedere groep. Wat een openbaring om te mogen zien. Het is veel te lang geleden dat in onze maatschappij mannen in de kinderopvang van zich hebben laten horen, gericht op de kindontwikkeling en de meerwaarde van een gezonde afspiegeling van de maatschappij.
Meestal laten de media van zich horen over mannen in de kinderopvang en drukt er een negatieve publieke opinie op het onderwerp. Iedereen mag er zijn in de kinderopvang, ongeacht waar je vandaag komt of wie je bent. Net zoals wij kijken naar ieder kind als individu en ieder kind er mag zijn, zijn wij mannen er ook. “Nee, discrimineren doen wij niet en we maken geen onderscheid in etnische achtergrond, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd, handicaps en levensbeschouwing” luidt in vele organisaties het beleid dat extra voor mannen is geschreven.
Onze mannen
Mannen op de groep zijn zeldzaam. “De EU streeft naar 20% mannen in de kinderopvang, maar in Nederland zijn het er nu minder dan 1 op 100”, werd er gesteld in een interview afgelopen september bij EenVandaag (EenVandaag, 2018). Het percentage mannen dat werkzaam is in de kinderopvang is laag. Er wordt in de media gesproken over het feit dat 1% van de pedagogisch medewerkers een man is die daadwerkelijk werkzaam is op de groep. Binnen de organisatie waar ik werk is dat 3,61 %. Bij een van mijn locaties is dat binnen een team van 16 medewerkers zelfs 37,5% ; een uitzondering binnen de organisatie. Daar mogen wij heel trots op zijn.
Rijk aan mannen in de wijk
Als leidinggevende mag ik mij rijk rekenen met de vele mannelijke collega’s in mijn wijk. Een gezonde afspiegeling van de maatschappij, een prettige dynamiek binnen de teams en mannen- en vrouwentalenten die elkaar aanvullen. Tijd om van ons mannen te laten horen en ‘het testosteron van de wijk’ in beeld te brengen. Alle mannen van de wijk hebben zich daarom verzameld voor een heuse fotoshoot. De verrassing van de foto is dat wij als mannen helaas niet compleet waren en er nóg meer mannelijke collega’s zijn dan we in beeld hebben gebracht.
Wat een bijzondere ervaring was dat. Onwennig en vreemd om een locatie binnen te stappen waar alle mannen zich hadden verzameld. Het testosteron hing in de lucht en je kon het zien, horen en ervaren. Diepe stemmen en een grap en grol. Geen voorbereidingen om nog even langs de spiegel te lopen, een blik op het kapsel te werpen of de kleding te fatsoeneren. Met handen in de zakken en een gezellig praatje het voetbalveld op om foto’s te maken. Pure mannelijke nuchterheid.
De scheet die het hem deed
Een hele klus, zo’n fotoshoot met allemaal mannen. Staan, zitten en springen. Dat kan soms werken op je lichaam en ongemakken meebrengen net op een moment dat je het eigenlijk niet wil. En jawel hoor, een onverwachte scheet in de groep zorgde voor een kleine onderbreking. “Het begint te donderen”, grapte iemand luchtig met zijn blik op de blauwe lucht met stralende zon. En de fotoshoot ging direct weer door.
Hoe zou een groep vrouwen hebben gereageerd op een scheet? Later die dag kreeg ik al snel het antwoord op mijn vraag bij het kinderdagverblijf. Een kleine jongeman kreeg de flesvoeding en trompetterde ondertussen luid de ene na de andere scheet. De reactie die daarop kwam van de aanwezige vrouwen was een “oooh” en “Ik was het niet hoor!”. De situatie kreeg volop aandacht. Zo blijkt maar weer in dit simpele voorbeeld van de scheet dat vrouwen geen mannen zijn en mannen geen vrouwen. En dat is maar goed ook!