Tweejarigen hebben de meest geweldige ideeën. Waarop onze eerste reactie vaak begint met het zeggen van ‘nee’. Wie zit er eigenlijk in de ‘nee-fase’?
Ik ben twee en heb een idee
Marit is een meisje van ruim twee jaar. Zij gaat met plezier twee dagen per week naar de opvang. Waar Heleen, als mentor, zich over haar ontfermt. Op de opvang voelt ze zich vrij en kan ze haar energie kwijt. Haar favoriete bezigheid is schommelen. En het liefst zo hoog mogelijk. Daarnaast is ze onderzoekend en creatief. Te zien aan de vele tekeningen en knutselwerkjes die ze maakt.
Deze mooie eigenschappen van Marit leveren haar geweldige ideeën op. Want als je heel hard schommelt, kun je bijna Jolein raken die net langs loopt. Dat is best een uitdaging. En als je heel veel lijm gebruikt, dan voelt dat lekker als je er met je vinger doorheen gaat. En waarom zou je niet je tekening groter maken dan alleen op het A4 papier van Heleen te blijven? Als je de hele tafel gebruikt dan past de boom er ook op!
Zeg geen nee tegen mijn idee
De ideeën van tweejarigen ploppen soms als paddenstoelen uit de grond. En je zult af en toe denken: ‘Hoe kom je er op?!’
De veelheid aan ideeën ontstaat omdat peuters zich op deze leeftijd in een razend tempo ontwikkelen. Hun hersenen groeien op dat moment sneller dan hun lichaam. Sommige hersenregionen kunnen zich in één jaar zelfs verdubbelen (zie onderstaande afbeelding).
Toename en afname van neuronale verbindingen in een stukje cortex.
Bron: Gilmore JH, Knickmeyer RC, Gao W (2018): Imaging structural and functional brain development in early childhood. Nature Reviews Neuroscience 19:123-137.
De ontwikkeling gaat vooral over het waarnemen en bewegen. Ik zie, hoor of voel wat, en ik doe er wat mee. Het rationeel denken doet wat langer over zijn ontwikkeling. Dus de consequenties van het doen, kunnen jonge kinderen niet altijd overzien. En daarom willen kinderen zo graag alle ideeën die ze hebben kunnen uitvoeren. Ongeacht wat dit betekent voor hun omgeving.
De afbeelding laat goed zien hoe de verbindingen in de hersenen zich rond 2,5 jaar hebben verdubbeld. Er gebeurt dus ontzettend veel in het hoofdje van een kind. Je ziet ook dat vanaf 28 jaar een aantal verbindingen weer weg zijn. Deze verbindingen werden zo weinig gebruikt dat ze niet meer nodig waren.
Nee
Een ‘nee’ heeft een negatief karakter. En een ‘NEE’ maakt nieuwsgierig. Want wat gebeurt er als ik het wel doe? En daar ploppen weer de wildste ideeën naar boven. Maar dan als variant op het eerste idee. En door deze variaties worden de verbindingen in de hersenen nog eens extra gesterkt. Met als gevolg: morgen herhalen we het nog een keer 🙂
Wat gebeurt er als ik het wel doe?
Even terug naar Marit. Met haar briljante ideeën. Heleen betrapt zichzelf er op dat zij met regelmaat zelf in de ‘nee-fase’ belandt. Haar eerste reactie is geregeld ‘nee’ op de acties van Marit omdat het soms lastig is te voorzien wat de ideeën van Marit voor gevolgen kunnen hebben. En soms maakt Heleen de gevolgen in gedachten groter dan ze zijn, waardoor ze Marits vrijheid tot ontdekken beperkt. Niet bewust maar uit zorg van Heleen voor bijvoorbeeld ongelukken.
Dus, ja…
‘Ja, ik heb je idee gehoord.’ Is nu de eerste reactie van Heleen naar Marit. Hierdoor legt zij verbinding met Marit door aan te geven dat haar idee is ontvangen. Wanneer Heleen haar idee ook nog eens herhaalt, bijvoorbeeld: ‘Dus je wilt alle knuffeldieren onder de kraan houden om ze te douchen?’ laat Heleen voelen dat ze Marit heeft begrepen. Ondertussen geeft Heleen zichzelf de tijd om na te denken over de gevolgen van haar idee. Is het een goed idee? Of is een alternatief beter?
Nu Heleen zichzelf deze manier van communiceren steeds meer eigen weet te maken, voorkomt ze het tegendraadse gedrag van Marit op een ‘nee’-antwoord. De volgende stap die Heleen maakt, is om oorzaak en gevolg met Marit te bespreken. Het waarnemen en bewegen zijn bij Marit dan wel flink in ontwikkeling. Voor het rationeel denken is de hulp van Heleen nodig. Heleen bespreekt samen met Marit wat haar idee voor gevolg kan hebben. Onbewust legt Heleen hier bij Marit de verbinding tussen de rechterhersenhelft (waarnemen en bewegen) en de linkerhersenhelft (redeneren).
Is de nee-fase passé?
Het ‘nee’ zeggen niet, maar wat mij betreft de ‘fase’ wel. Met de kennis van nu weten we meer over de werking van het kinderbrein. En met de kennis van nu sluiten we, anders dan veertig jaar geleden, aan op dat wat kinderen beweegt. Vanuit mijn optiek is het onterecht om kinderen te plaatsen in een ‘nee-fase’. Mijn inziens ligt een groot deel bij de leerbereidheid van de ouders en professionals. De bereidheid om aan te leren sluiten bij jonge kinderen en te communiceren zonder er vanuit eigen interpretatie invulling aan te geven.
Mag er dan nooit ‘nee’ gezegd worden? Zeker wel, in situaties die vragen om een duidelijke begrenzing. Dus Jolein aantikken tijdens het schommelen is een absolute nee. Maar een knuffel onder de kraan houden is bespreekbaar. Heleen neemt hier Marit heel mooi mee en samen gaan ze nadenken over oorzaak en gevolg. Waarin Marit ook een beslissende rol mag innemen. We doen het wel, of we doen het niet. Een mooi voorbeeld op kinderniveau om Marit te leren haar eigen ideeën te overdenken en haar ook verantwoordelijkheid te geven over haar ideeën. Een idee, hoe bijzonder ook, verdient niet per definitie een ‘nee’.