Een groepje kinderen staat driftig te onderhandelen buiten onder de overkapping. Ze zijn helemaal in de ban van de Pokémonkaarten. Deze worden met hun leven bewaakt, kan ik vertellen. Verderop staan twee jongetjes met ieder een kaart in hun hand. Ze doen een handjeklap en de kaarten vallen op de grond. Meteen duiken ze er bovenop. Eén van de jongetjes kijkt teleurgesteld. Hij heeft verloren, blijkt.
Het doet me terugdenken aan mijn jeugd waarin er ook één bepaald item was dat iedereen wilde hebben: flippo’s. Ik leg aan het groepje kinderen uit wat dat zijn. Ronde plastic schijfjes met, in het begin, ‘Looney Tunes’-afbeeldingen erop. ‘Maar juf, waar kon je ze dan kopen?’ vraagt één van de kinderen. Daar begint me toch wel een generatiekloof te dagen. Want ik vermoed dat de manier waarop je die mooie plastic schijfjes kon bemachtigen tegenwoordig echt niet meer zou kunnen. Dan vertel ik over de chipszakken waarin de flippo’s verstopt zaten. Als je geluk had, waren het 3 flippo’s en had je geen dubbele. De kinderen kijken me vol ongeloof aan.
Ik besluit mijn volgespaarde map de week erop mee te nemen. Datzelfde groepje kinderen zit rond de tafel wanneer ik mijn map neerleg. Ik blader er doorheen en laat hen zien dat ze ook nog heus wel educatief waren. We halen er een paar uit zodat ze kunnen voelen. Een van de jongens ziet een oranje randje bij een flippo. Ik leg uit dat dit nog van de chips komt en dat dit dus vermoedelijk een exemplaar was uit een paprikachipszak. Ze lachen. Dan doen we handjeklap. Ligt jouw afbeelding boven dan heb je gewonnen. Ze raken niet uitgekeken op die flippo’s die ik zo rond 1995 spaarde.
Een paar nieuwsgierige ouders kijken wat er op tafel ligt. ‘O die spaarde ik ook vroeger’, reageert een vader . Jong en oud vermaakt zich even met een ‘prehistorische’ rage. Zo zie je maar, zelfs al denk je dat een rage wel geweest is, soms komt er een moment dat je er even mee kan shinen.
(Dit blog werd eerder gepubliceerd op 15 november 2018)