Als Walter (8 jaar) boos is, wil hij het liefst weglopen. Eigenlijk is er dan geen land met hem te bezeilen. Op een volwassen en geïrriteerde toon legt hij uit dat hij geen zin heeft om mee te gaan in de Stint (onze elektrische bakfiets). Hij weet dat de buren een sleutel hebben en hij weet prima de weg naar huis te vinden. Het moment dat Walter weg wil lopen, is uiterst onhandig. Jengelende kinderen in de Stint, Josje wordt eerder opgehaald bij de bso, Sem is bezig een quiz te houden en Bobbie en Tim willen op de bso nog heel graag een touwparcours bouwen vóór half zes. Het is inmiddels vijf voor half zes. Het gaat dus erg krap worden om op tijd bij de schuillocatie aan te komen en Walter staat nog steeds twee bomen verderop met z’n tas op zijn rug klaar om naar huis te lopen…
Gelukkig is daar Sanne, mijn collega, die makkelijk de ‘zen-modus’ kan vinden om Walter over te halen om in te stappen. Zo’n veertig seconden later loopt Walter dus met Sanne mee naar de bakfiets om daar zonder mokken in te stappen en naar de bso terug te gaan. Hoe doet ze dat iedere keer weer?! Er bestaat volgens mij niet echt een kernkwaliteit voor ‘ZEN-onderhandelingen-met-kinderen van acht jaar-onder hoge tijdsdruk’. Wel is het toch echt Sanne die hier eindbaas in is.
Herkenbaar? Dat lijkt mij wel. Iedereen moet doen waar hij of zij goed in is. Logisch natuurlijk of toch niet? Nou goed. Logisch wél natuurlijk, maar niet altijd vanzelfsprekend. Op het eerste gezicht is Sanne namelijk heel lief en zelfs schattig te noemen en niet zo zeer iemand die je verwacht aan de onderhandelingtafel van AKZO Nobel. Je zou verwachten dat die onderhandelingen met Walter veel beter door Karin te doen zijn, want zij heeft vroeger met zeer moeilijk opvoedbare kinderen gewerkt.
Zelfsturende teams
In een zelfsturend team, ja, ook wij werken volgens deze hippe trend, is het niet alleen van belang om te doen waar je goed in bent. Nee, het is vooral belangrijk om van elkaar te weten waar iemand goed in is. En zelfs dat is niet genoeg, want misschien vindt diegene dat zelf helemaal niet. Sanne zal namelijk zelf niet snel naar Walter gaan om dat ‘even’ aan te pakken. Zij krijgt de kans vaak niet omdat Karin al lekker snel, assertief als ze is, daar staat. Collega Mark is iemand die Sanne er juist vaak bij betrekt. Dat is weer zijn kwaliteit.
Grote vraag: hoe kom je achter de kwaliteiten van mensen? Dit kan natuurlijk op duizend en één manieren. Je kan een kwaliteitenspel spelen, vergaderen, bootcampen, teambuildingsuitjes organiseren of een old skool borrel houden. Waar het vooral om gaat, is dat je elkaars voorkeuren leert kennen en taken verdeelt. Dingen waar je goed in bent, dingen die je leuk vindt om te doen, maar ook de stomme kl*te klusjes die gedaan moeten worden….
Zo doet Mark bijvoorbeeld de was. Strijken en vouwen is nou niet het eerste waar je aan denkt als je hem ziet. Behalve de taak ‘ZEN-onderhandelingen-met-kinderen van acht jaar-onder hoge tijdsdruk’ doet Sanne ook de kindplanning, alle bestellingen en maakt ze activiteitenschema’s. Karin regelt de nieuwsbrief en het contact met ouders. Zij is tevens aanspreekpunt naar de scholen toe. Vindt ze leuk.
Hoe is deze verdeling ontstaan? Nou in de loop der jaren is dat zo gegaan en, handig om te onthouden: dit kan jaarlijks weer veranderen. Mark moet er niet aan denken om tien jaar lang elke keer die bso-was te doen. Taken kunnen dus rouleren. Ook komen er steeds meer taken bij. Zonder het al te ingewikkeld te maken, is het ook van belang om elkaar scherp te houden in en voor taken. Schrijf deze eens uit of zet op papier wat je goed kan en wat niet. Wat wil je ab-so-luut niet! Zul je altijd zien dat je collega die taak zonder morren best wil doen.
Succes, enne… zorg dat de manager niet mee kijkt, zich er niet mee bemoeit en vertrouwen blijft krijgen. Mocht dat niet lukken, kun je hem of haar altijd nog inzetten. Wellicht wil hij/zij best een jaartje de was doen!