De zomer is in aantocht en kinderen spelen steeds meer en langer buiten. Heerlijk! Meestal is dit ook het moment dat je enthousiast aan de gang gaat met de tuin, de plantjes en beestjes. Zeker de moestuin, in de vorm van een vierkante-meter-tuin, is populair in de kinderopvang.
Kinderen laten ontdekken wat natuur is en waar ons eten vandaan komt. Heel belangrijk en een mooie manier om de creativiteit van kinderen te versterken. De natuur zit vol verrassingen die om antwoorden vragen. Ervaringsgericht leren en alle zintuigen doen mee. Ik ben dan ook een groot voorstander van een (moes)tuinen in alle vormen en maten.
Toch verlopen de moestuinprojecten binnen de kinderopvang niet altijd volgens plan. Vol enthousiasme wordt het project gestart, maar wanneer de nieuwigheid er van af is, komt de klad er in. Stilletjes aan verdwijnt het leven uit het project en de planten. De persoon met de groene vingers was op vakantie. De helft van de planten is nu toch al dood, dus er valt geen eer meer te behalen. Wij hebben ook zo’n klein budget, je kunt er nauwelijks iets van maken. Excuses en nog meer excuses. Hoe komt dit toch? Iedereen vond het toch zo’n leuk idee?!?
Zorg en onderhoud
Een goede voorbereiding is het halve werk. Meestal ligt het initiatief bij een of twee pedagogisch medewerkers. De andere teamleden vinden het allemaal wel prima. Zij hebben bijvoorbeeld niets met tuinieren en voelen zich ook niet betrokken bij het onderwerp. De gemaakte plannen tijdens de vergadering en de latere uitvoering blijven dan ook bij de initiatiefnemers hangen. Zij vergeten, niet moedwillig, hun collega’s op de hoogte te houden van eventuele nieuwe ontwikkelingen en dan ineens ontvangen de collega’s de instructies op papier van het moestuinproject. Ik zou er ook niet heel enthousiast van worden, wanneer mij enkel iets wordt opgedragen om uit te voeren, zonder overleg of inspraak.
Deze werkwijze kan overigens prima werken, wanneer vanaf het begin de meerderheid het project daadwerkelijk ondersteunt en een bijdrage wil leveren. De praktijk is vaak 80/20. Op een team van tien medewerkers zijn dat er twee. Dat is te weinig voor een langdurig en best intensief project.
Een moestuin vergt onderhoud en verzorging. Dat kost tijd en kan niet door twee mensen gedaan worden. Dat betekent namelijk ook dat deze twee mensen de activiteiten rondom de moestuin bedenken, organiseren en uitvoeren met de kinderen. Na een paar weken stilletjes gemopper ontstaat er onrust in het team. Het zijn altijd dezelfde mensen die hier iets doen, is het beklag. Mij wordt nooit iets gevraagd, reageert de ander! Wij hebben dat toch in de vergadering besproken, is het weerwoord. De houding van beide ‘partijen’ is begrijpelijk, maar jammer en te voorkomen.
Hoe dan wel?
Enthousiasme zorgt soms voor een blinde vlek. Vraag om te beginnen wat iedereen met tuinieren heeft. Plan het project met deze kennis als uitgangspunt. Een weelderige moestuin gaat het dan misschien niet worden, maar twee potten is prima te doen. Daarbij is de grootte van het project voor de kinderen en het doel niet relevant. De kinderen kunnen net zo goed meegenomen worden in het creatief proces bij twee potten als bij 100 vierkante meter tuin. En dat gaat ook op voor het leren over de oorsprong van ons eten.
Daarnaast zie ik ook dat het groeiproces of de oogst meestal tegenvalt. Het is een beetje teleurstellend en het motiveert soms onvoldoende om door te pakken. De worteltjes zijn nog geen 5 cm groot en die vier cherrytomaten zijn zeker niet genoeg voor een pan soep. Kinderen ervaren het anders. Zij zien vier rode tomaten aan een plant en zijn verrukt. Hoe kan dat? Gisteren waren zij nog groen! Laat je meevoeren door hun benadering, hun verwondering en leer van de kinderen.
Dat het resultaat soms niet aan de verwachting voldoet, komt door gebrek aan kennis over de planten. De keuze van de planten (zaadjes) wordt bepaald naar wat kinderen lusten. Prima uitgangspunt, want het kind staat centraal. Je wilt hen juist die leermomenten aanbieden. Alleen is het misschien wel handig om eerst even te checken wat de plant nodig heeft. De bekende vierkante meter tuin is voor veel planten te ondiep en worteltjes zijn dan ook niet zo geschikt. In een schaduwrijke tuin kun je andere groente kweken dan in een zonnige tuin. Ook ruimte tussen de plantjes bepalen de oogst. Het kan helpen om de zaden eerst los te zaaien (ieder kind apart in een eierdoos) en later over te potten naar buiten. Dat zijn gelijk al twee activiteiten.
Split het project op in stappen en maak er aparte activiteiten van
Betrek al je collega’s bij het project! Vooraf aan al die activiteiten, in de voorbereidinsfase en later ook in de uitvoerinsfase. Enthousiasme kan besmettelijk zijn. Vertel jouw collega’s waar je mee bezig bent, vraag hen hoe zij iets kunnen bijdragen (vanuit hun eigen interesse of kunnen) aan het project. Misschien is het niet een directe bijdrage aan de verzorging en/of onderhoud, maar wel een activiteit die heel goed aansluit en voor verdieping zorgt. Een bezoek aan de bibliotheek met de kinderen om boekjes over de plantjes te halen (Wat hebben plantjes nodig om te groeien?), het organiseren van een uitje naar het tuincentrum met de kinderen om de spullen te halen (Wat hebben wij nodig voor de moestuin?), het documenteren van het proces (terugkijken en praten over). Kortom split het project op in stappen en maak er aparte activiteiten van, die je vervolgens samen met de kinderen kunt ondernemen.
Zo wordt een moestuinproject wel succesvol. Collega’s worden aangesproken op hun eigen interesse, dat zorgt voor intrisieke motivatie om een bijdrage te leveren. De betrokkenheid is groter binnen het team en dat komt de kinderen weer ten goede. En daar gaat het om!