Bij mij op de bso zit de escaperoom-activiteit er inmiddels op en ben ik druk bezig met het voorbereiden van een nieuwe ronde ‘Wie is de Mol’. In dit blog kijk ik nog even terug en deel ik een uitgewerkte escaperoomactiviteit die je makkelijk op je eigen werkplek uit kunt voeren.
We beginnen met het einde
Zoals ik in mijn vorige blog Maak een escaperoom op je bso schreef, heb ik er bij deze activiteit voor gekozen om de kinderen niet letterlijk in een ruimte op te sluiten maar te laten werken aan het oplossen van een verdwijning. In de activiteit die ik hier met jullie deel krijgen de kinderen een koffertje/kistje dat met verschillende sloten dicht zit. Het doel: alle sloten openen om bij de inhoud van de koffer te komen. Bij mij zat er in het kistje het codewoord waarnaar ze op zoek waren. Maar snoepjes, waterballonnen of de koekjestrommel erin is natuurlijk hartstikke leuk.
Wat heb je nodig
Voor deze activiteit heb je nodig; een koffertje of kistje, 3 cijfersloten die op het koffertje of kistje passen, 1 slot met sleutel, een woordenboek, een zakje met snoepjes, een blanco puzzel.
Het begin van de activiteit
De kinderen krijgen het koffertje met de 4 verschillende sloten eraan. Daarnaast krijgen ze een woordenboek, een zakje snoepjes, puzzelstukjes en een aantal opdrachtkaartjes. Leg de kinderen uit dat ze een uur de tijd hebben om met de gekregen spulletjes het koffertje te openen. Stel een timer in en laat de kinderen lekker puzzelen.
De woordenboekcode
Op een van de kaartjes die de kinderen krijgen, staat een woord. De kinderen moeten zelf bedenken dat zij dit woord moeten opzoeken in het woordenboek. Het paginanummer waarop het woord staat, is de code voor 1 van de cijfersloten. Deze activiteit kun je moeilijker maken door verschillende woorden te kiezen en hier een som van te maken. Op het opdrachtkaartje staat dan bijvoorbeeld appel + peer +voetbal=. Door de paginanummers met deze woorden erop te noteren en de som op te lossen vinden ze de cijfercode.
De snoepjescode
Op een van de kaartjes staan drie stippen; rood, groen, geel. In het zakje snoepjes dat de kinderen krijgen, zitten rode, groene en gele snoepjes (van elke kleur minder dan 10). Door de snoepjes te tellen, komen de kinderen achter de cijfercode. Deze puzzel wordt moeilijker door ook anders gekleurde snoepjes in het zakje te doen.
De rekenpuzzel
Op een blanco puzzel schrijf je verschillende sommen (A t/mE), daaronder maak je een som met de uitkomsten bijvoorbeeld A+B-C+DxE=. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen maak je simpele of wat moeilijkere sommen. De kinderen krijgen een envelop met de puzzelstukken erin en moeten dus eerst de puzzel in elkaar zetten en daarna de sommen oplossen. De uitkomst van de laatste som is de code voor het cijferslot. Je kunt deze opdracht ingewikkelder maken door 1 of meerder puzzelstukjes te verstoppen.
Zoek de sleutel
Verstop ergens in de groepsruimte of buiten de sleutel die bij het slot hoort. Op een van de opdrachtkaartjes teken je heel simpel waar ze de sleutel ongeveer kunnen vinden. Ligt de sleutel bijvoorbeeld verstopt in de buurt van de glijbaan dan teken je op het opdrachtkaartje een heel simpele glijbaan.
Moeilijkheidsgraad
Bij een escaperoom moeten de kinderen zelf ontdekken wat zij met de gekregen voorwerpen en opdrachtkaartjes moeten doen en welke spullen bij elkaar horen. Je kunt de activiteit makkelijker maken door de sloten, opdrachtkaartjes en voorwerpen te nummeren. Bij de woordenboekcode zet je dan op het woordenboek, het kaartje met het woord en op het bijbehorende slot een 1. Je kunt ook alleen de opdrachtkaartjes en de sloten nummeren, zo hoeven de kinderen niet zelf te ontdekken welke code bij welke slot hoort, maar moeten ze net iets meer zelf uitzoeken. Afhankelijk van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen in je groep kun je hierin je keuze maken.
Jouw rol
Als pm’er heb je in deze activiteit een zeer terughoudende rol; het is de bedoeling dat de kinderen zelf ontdekken en uitproberen en zo tot de oplossing komen. Komen de kinderen ergens echt niet uit, dan kun je natuurlijk altijd een hint of een zetje in de goede richting geven. Verder is dit een uitgelezen activiteit om kinderen eens goed te observeren. Wie neemt de leidersrol, wie blijft op de achtergrond en wie is er eigenlijk helemaal niet betrokken. Stimuleer kinderen, moedig aan, geef complimenten als ze weer een stapje verder zijn en geniet! Ik hoor graag van jullie hoe jullie escaperoom gegaan is!