Ik werk met kinderen. Heel veel verschillende kinderen. Kinderen die verlegen zijn, die dapper zijn en kinderen die stil zijn. Maar ook met kinderen die nog erg klein zijn of die al tegen de pubertijd aan schurken, met beugels in en die zich schamen voor hun kleine zusjes.

Ik werk met kinderen die het Offerfeest vieren en met kinderen die in de bakfiets komen. Kinderen met lange nageltjes en kinderen met merkkleding aan en die naar parfum ruiken. Ik werk ook met kinderen die kenmerken van autisme hebben en met kinderen die eerder slecht hoorden maar die nu door buisjes eindelijk wél kunnen verstaan wat anderen zeggen. Met gevoelige kinderen, met drukke en teruggetrokken kinderen. Samen stappen we in een trein en onderweg zie ik dat een kind zich ontwikkelt. Soms met grote stappen, soms ook heel langzaam. En eigenlijk heel zelden gebeurt er helemaal niets. Waar ik naartoe wil?

Massa-kinderen

We lijken van kinderen massa-kinderen te willen maken. Wijken ze af van een norm dan moet er vrijwel direct onderzoek plaatsvinden en worden dure bureaus ingeschakeld. En soms is dat ook nodig, begrijp me niet verkeerd. Dan moet er hulp zijn en de juiste omgeving gezocht worden. Een plek waar het kind tot z’n recht komt. Wat ik alleen wil zeggen, is dat vaak zo snel naar dergelijke middelen gegrepen wordt. Terwijl we helemaal niet hebben afgewacht hoe een kleine kleuter zich ontwikkelt. Soms schrik ik van de vlugge interventies, de labels en de stempels die worden gebruikt terwijl kinderen nog maar zo kort naar school gaan. Wennen en je aanpassen kosten nu eenmaal tijd. De snelle conclusies, zoiets heeft effect op ouders en kinderen. Ik ben stil en deug dus niet. Ik ben druk en moet medicatie. Ik vind het nogal wat.

Gerelateerde berichten