Filosoferen met kinderen. Het is een mooie manier om met ze in gesprek te gaan. Deze keer praatten we over angst.

De bso-kinderen wilden nadenken over angst, omdat een meisje doodsbang was voor een piepklein spinnetje. ‘Dat is toch niet nodig’, riepen sommige kinderen. Maar waarom dan niet en waarom is ze dan toch bang? Dat wilden ze de volgende dag wel onderzoeken. Dat ging zo: iedereen schreef of tekende op een briefje iets waar je bang voor kunt zijn. Vervolgens gingen we over deze angsten nadenken door de briefjes in te delen in de categorie ‘beetje onrealistisch’, ‘totaal onnodig’ en ‘heel slim’. De briefjes werden op een stapel gelegd zodat we ze één voor één konden bespreken. Een paar gespreksfragmenten:

Briefje 1: dat mijn ouders mij niet meer willen

Hoe zou de angst zijn ontstaan?
‘Omdat je dierbaar bent voor je ouders’
‘Je wilt ze gewoon niet kwijt, want je houdt van ze.’

Is deze angst realistisch?
‘Nee.’

En als je deze angst hebt, moet je die dan overwinnen?
‘Ja, door je vader en moeder een knuffel te geven.’

Briefje 2: God

Hoe zou de angst zijn ontstaan?
God die kan je naar de hel sturen en je wilt niet echt graag in de hel.’
‘De hel bestaat niet. God is alleen maar goed, die wil vrede.’

Moet je deze angst overwinnen, en hoe kun je dat doen?
‘Goede dingen doen, dan stuurt hij je niet naar de hel, want God stuurt je alleen naar de hel als je slechte dingen doet.’
‘Maar eigenlijk denk je dan nog steeds: als ik dit niet doe ga ik naar de hel, dan denk je er nog steeds aan.’
‘Je moet eraan denken dat God heel veel dingen vergeeft, je moet echt wel iets heel erg slechts doen om in de hel te komen.’

Briefje 3: een slang

Hoe zou de angst zijn ontstaan?
‘Omdat slangen best wel gevaarlijk zijn en omdat heel veel mensen er bang voor zijn.’
‘Je loopt wel gevaar als je er helemaal niet bang voor bent. Loop je zo door een weiland heen en denk je: oh maakt niet uit, en dan hap!’
‘Dus hij moet bij ‘heel slim’!

Briefje 4: poppen

Hoe zou de angst zijn ontstaan?
‘Ik heb een keer een horrorfilm gezien, daardoor ben ik bang geworden.’
‘Ik vind ze er niet lief uitzien, vooral niet die hele oude. Ook een keer zag ik er een bij een soort tweedehands winkel met heel lelijk haar, zo alle kanten op en die keek zo eng naar mij… heel eng.’
‘Poppen zijn gewoon dingen die kunnen je niks doen. Ze bewegen alleen als jij ze aanraakt. Dus het is totaal onnodig.’

Briefje 5: clowns

Hoe zou de angst zijn ontstaan?
‘Het is ontstaan door horrorfilms. Maar ik ben er niet heel erg bang voor in het echt, maar wel in films. Het is hetzelfde als met de poppen. Hoe ze eruit zien vind ik niet leuk. En de films van horrorclowns, met zo’n kettingzaag en zo, brrr.’
‘Ja, je fantasie slaat er door op hol.’

Briefje 6: slak

Wat vind je van deze angst?
‘Heel erg raar.’

Dus niet slim?
‘Nee.’

Is het dan helemaal onnodig? Staat het je levensplezier in de weg?
‘Ja, best wel want slakken vind je best wel vaak als je buiten speelt dus als je bang voor slakken bent, kun je ook niet leuk buiten spelen.’
‘Een slak vind ik echt heel goed passen bij totaal onnodig en dat je levensplezier mist door die angst, want het is zo leuk om die slakjes langzaam te zien kruipen en om slakkenracen en zo te doen. Ze zijn best wel schattig.’

Briefje 7: zombie

‘Een zombie vind ik heel slim om bang voor te zijn ook al bestaan ze niet.’

Maar stel, je bent zo bang voor zombies dat je niet meer de straat op durft. Is dat dan heel slim om daar bang voor te zijn?
‘Nee, want zombies bestaan niet, dus je komt ze echt niet tegen.’

Briefje 8: spin

Hoe zou de angst zijn ontstaan?
‘Het is raar om zo’n spin van dichtbij te zien, want dan heb je zo al die haartjes en dat is best eng. Maar het is ook een beetje onnodig want bijvoorbeeld er zit een spin bij de trap en dan wil je gewoon niet de trap op of af en dan bijvoorbeeld is het etenstijd en die spin zit daar nog steeds en dan heb je honger!’

Kan die spin jou iets doen?
‘Nee, nou soms wel als het een gifspin is bijvoorbeeld.’
‘Ja, zoals een zwarte weduwe, die kunnen een kameel doden.’
‘Nou, ik vind het deels onrealistisch want de kleine spinnetjes en langpoten die doen niks. Het andere deel is soms wel een beetje heel slim, de gevaarlijke met gif, daarmee kun je gevaar lopen, dat is net zoals met een slang eigenlijk.’
‘Dus we zouden twee plaatjes moeten hebben. Een met kleine spinnetjes en een met gevaarlijke giftige spinnen.’
‘Maar dan nog… wij zijn toch veel groter en sterker. De kans is groot dat we winnen. Met bijna alles. Wij zijn de baas.’
Aha, we kunnen dus beter grommen dan gruwelen. Waarop alle kinderen beginnen te grommen. Zijn ze misschien hun angsten een beetje de baas geworden?

Ook filosoferen over angst of over andere onderwerpen? Op mijn website www.filosovaardig.nl vind je gesprekskaarten en filosofiespellen.

Gerelateerde berichten