Als je met verwondering om je heen kijkt, vraag je je vanzelf van alles af. Dat zie je duidelijk aan kinderen. Ze stellen vaak de gekste vragen:

* Zou de plant het niet erg vinden dat we zijn bessen plukken?
* Als de hemel vol is, kom je dan weer terug op aarde?
* Waarom willen mensen eigenlijk naar de ruimte want de aarde is toch in de ruimte dus we zijn toch al in de ruimte?

Zomaar wat vragen van mijn zoon toen hij drie jaar was. Stuk voor stuk vragen waarover ik met hem kon gaan filosoferen. Dat vond hij reuze-interessant. In dit geval bedacht hij de vragen, maar je kan dit soort vragen natuurlijk ook als volwassene bedenken om een gesprekje te beginnen.

Korreltje voor korreltje

Op de rand van de zandbak kun je bijvoorbeeld vragen: zouden we dit zand kunnen tellen? Ik stelde deze vraag eens aan een groepje van drie kinderen.

‘Nee, dat is echt niet te tellen,’ antwoordt Sem meteen.
‘Als je haast je hele leven bezig gaat, dan kan het denk ik wel,’ vindt Anna. ‘Of nee, meer, langer, ja, gewoon twee hele levens.’
‘Dan ook niet, hoor, het kan gewoon niet,’ houdt Sem vol.

Anna geeft zich ook niet zomaar gewonnen: ‘Misschien als je er met meerdere mensen aan werkt, als ik zeg maar begin en ik ga dood dan ben ik misschien nog niet klaar, maar dan gaat mijn kind verder.’

Nu krijgt ze bijval van Josse. ‘Alle mensen kunnen ook allemaal tegelijk gaan tellen!’

Sem blijft sceptisch. ‘Dat lukt ook niet, je kan niet korreltje voor korreltje gaan tellen, want overal zit zand. Het zit zelfs in de kleinste hoekjes als je bijvoorbeeld een boek mee hebt genomen. Maar er zijn nog veel meer sterren dan zandkorrels.’ Sem kijkt triomfantelijk nadat hij dit laatste weetje heeft gelanceerd.

‘Echt?’ roept Josse verbaasd uit.

‘Ja,’ gelooft ook Anna, ‘want het heelal is toch oneindig of zo?’

‘Het heelal is niet helemaal oneindig, er zit wel een einde aan. Alleen groeit dat zo snel dat we dat niet eens bijhouden,’ beweert Sem.

‘Hoezo groeit het heelal?’

‘Ja, weet ik veel.’‘Stel dat je nou in een soort raket bij de rand van het heelal bent gekomen, wat is er dan daarna?’ peinst Anna.

‘Er is geen rand,’ denkt Sem. ‘Op een dag hebben ze een raket uitgevonden die een miljard keer sneller gaat dan het licht. Die sturen ze omhoog, een paar miljoen jaar later heeft die raket nog steeds brandstof, dan stoot die raket echt niet ergens tegenaan, hoor!’

‘Dat is een heel gek idee!’ vindt Josse. Ze kijkt nog een tijd peinzend voor zich uit terwijl ze stroompjes zand door haar vingers laat glijden.

Hoezo eigenlijk?

Verrassende vragen stellen waar bijzondere gesprekken uit volgen, gaat vaak vanzelf als je wat vaker bij jezelf denkt ‘hoezo eigenlijk?’ en ‘hoe zit dat eigenlijk?’. Als je vervolgens deze drie tips ter harte neemt, ontstaan er vanzelf leuke gesprekken.

► Stel vragen vanuit verwondering
Een filosofisch gesprek begint met verwondering en nieuwsgierigheid. Stel vragen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn die allemaal goed of waar kunnen zijn.

►Vraag door!
Als een kind een antwoord heeft gegeven, is het gesprek niet klaar, maar begint het pas. Prikkel hem of haar met echte doorvraagvragen:

  • Hoe weet je dat?
  • Wie bepaalt dat?
  • Zou het ook anders kunnen zitten?
  • Is dat altijd zo?
  • Kun je een voorbeeld geven?
  • Bestaat daar een regel voor?

►Hou je van de domme
Met een leeg hoofd en een onwetende houding luister je beter! Dus doe of je zelf niks weet en stel nieuwsgierige vragen.

In het donker

Nog een voorbeeld van een spontaan gesprek door wat vaker ‘hoezo eigenlijk?’ te denken… Op een sombere dag riep een meisje ineens: ‘jee, wat is het donker!’ Ze zei het op een manier alsof dat erg is, maar hoezo eigenlijk dus? Misschien gaan sommige dingen in het donker juist heel goed’, zei ik daarom.

‘Ja, slaapwandelen.’
‘Botsen en vallen.’
‘Niet goed werken.’

Inderdaad, dat gaat stukken beter in het donker. Stel nou dat het altijd donker zou zijn, hoe zou dat zijn?

‘Dan moet je altijd slapen.’
‘Dan overleven we dat niet. Want dan eet en drink je niets meer omdat je altijd slaapt.’
‘Ik denk dat je wel wakker wordt, hoor, en dan opstaat.’
‘Dan moet je eerst wennen aan het donker.’
‘Misschien hoef je helemaal niet te wennen want in de buik is het donker. En dan kom je uit de buik op de wereld en daar is het dan ook donker.’
‘Dan vind je dat normaal, dan word je een soort uil.’
‘Dan moeten je pupillen groter worden.’
Zou er ook iets een probleem worden?
‘Er zou snel een stroomstoring komen omdat we heel veel stroom gebruiken als we wel licht willen hebben.’
‘Je kan nooit je zomerkleren aandoen.’

Zelf uitproberen

De meeste kinderen staan wel open voor dit soort gesprekken als je laat merken dat je echt geïnteresseerd bent in hun ideeën. Probeer ook eens dit soort vragen te stellen en op een andere manier met de kinderen in gesprek te gaan. Als je het lastig vindt om zelf vragen te verzinnen, kun je daarvoor ook speciale spellen gebruiken zoals de Praatprikkels, de Praatplaatjes en Denkdobbelen. Meer informatie hierover vind je op www.filosovaardig.nl.

Gerelateerde berichten