In mijn laatste blog – ik zwaai de logopedie deze maand uit – geef ik je een leidraad om de taalvaardigheid van kinderen te stimuleren. Ik geef je praktische tips om direct toe te passen, individueel of in een groepje.

De methode waarmee ik zelf regelmatig werk heet FIT. FIT gaat ervan uit dat kinderen spelenderwijs zinnen leren gebruiken. Ik geef je een paar voorbeelden, eventueel voor in je groep. Voor elke oefening geldt: jij biedt de zin aan en het kind volgt vaak vanzelf.

  • ‘Die wil ik ook nog.’ Om de beurt een rozijntje of tomaatje pakken. Bij elke beurt ‘die wil ik ook nog’ zeggen. Als het kind geen reactie geeft, moedig je het aan om na te zeggen.
  • ‘Nu doe ik er een blauwe op.’ Samen met de blokken een mooi bouwsel maken. Of Vier op een rij spelen: ‘Nu doe ik er een rode in.’
  • ‘Hij mag bij mij zitten.’ Met de knuffels spelen en om de beurt een knuffel op schoot nemen, kan in de kring.
  • ‘Die is voor mij.’ Om de beurt een voorwerp kiezen, bijvoorbeeld bekers, lepeltjes of fruit. Moedig aan als het nodig is.
  • Bij het opruimen van speelgoed: ‘Dat moet ook nog in de kast.’
  • Tijdens het thee inschenken: ‘Daar moet nog suiker (of melk) in.’ Of elkaars broodjes bekijken: ‘Daar zit ook kaas op.’
  • ‘Mag ik even de rode?’ Samen tekenen en elkaar telkens om een andere kleur vragen. Moedig het kind aan om ook een kleurtje te vragen.

Steeds dezelfde zin aanbieden

Het gaat om de structuur van je oefening; steeds dezelfde zin aanbieden. Op die manier heeft het kind de ruimte om de constructie op te pikken. FIT vind je op de website van Liesbeth Schlichting. Dan kun je ook zelf aan de slag. Er zijn verschillende niveaus, van korte uitingen voor peuters tot lange zinnen voor de oudere kids. Veel plezier met samen taal maken!

Gerelateerde berichten