Spelenderwijs 0ntwikkelen. Deze term hoor je steeds vaker. “Oh, maar dat doe ik al!” Dat klinkt er vaak achteraan. De vraag is alleen, doe je dit al bewust of laat je de kinderen gewoon spelen met het materiaal? Dus hou je tijdens het spelen bewust rekening met de interactieve vaardigheden of laat je ze gewoon hun gang gaan? Bied je ze ook materialen aan uit de zone van de naaste ontwikkeling of kiezen ze zelf?
Jarenlang heb ik in het onderwijs gewerkt en viel het mij steeds vaker op, dat de kinderen die het zo nodig hadden, tijdens de kringmomenten de ‘luikjes dicht hadden’. Het leek wel of het niet doordrong. Vervolgens ging ik tijdens de speelmomenten eens bij het kind zitten en ging mee in zijn spel. Dus gewoon op de grond, op ooghoogte meespelen met het kind. Ondertussen legde ik bij alles uit wat ik deed en vroeg ik ook naar zijn verhaal. Daarbij lette ik er op dat ik nieuwe woorden diverse keren benoemde. Op deze manier pikte het kind het wel op! Hoe mooi is dat?!
Stimuleer de fantasie
Samen spelen, en de woorden en begrippen ondertussen leren en materialen ontdekken. Want wat kun je toch veel uit materialen halen. De kinderen hebben zo’n rijke fantasie; stimuleer die alsjeblieft. Want wat hebben ze nodig, als ze volwassen zijn? Juist de fantasie en het vermogen om problemen op te lossen. Maar wat vooral ook erg mooi was, was dat het kind meer zelfvertrouwen kreeg en zelf nog meer op onderzoek uitging; ‘Wat zou ik nog meer hiermee kunnen maken?’. En hij begon zichzelf uit te dagen. Hij ging zelf al op zoek naar de volgende uitdaging en hier kon ik mooi op inspringen door materiaal aan te bieden uit de zone van de naaste ontwikkeling. Het kind was immers gemotiveerd en kon verder. ’s Middags vertelde hij dan ook trots in de kring en aan zijn ouders wat hij allemaal wel niet gedaan had.
Bedenk goed hoe je de materialen benoemt
Een belangrijke taak ligt hier dus voor ons als begeleiders van de kinderen. Denk allereerst goed na hoe je de materialen benoemt. Onze zoon kon erg goed puzzelen, maar vertikte het om een puzzel van 50 stukjes te maken op de opvang toen de pedagogisch medewerker hem dat vroeg, omdat hij enthousiast vertelde dat hij thuis zo’n grote puzzel had gemaakt van 500 stukjes. Waarom? Kinderen die straf kregen, moesten die puzzel altijd maken en hij wilde geen ‘strafpuzzel’ maken. En gelijk had hij!
Daarnaast kunnen kinderen meestal al meer dan je denkt, dus zeg niet bij alles automatisch, ‘dat is voor de grotere kinderen’. Als ze het kunnen en graag willen doen, vragen ze het vervolgens meestal zelf niet meer en als jij het dan alsnog aanbiedt, kunnen ze reageren met ‘maar dat kan ik niet’, of ‘dat mag ik nog niet’.
Bedenk andere spelvormen bij je materiaal
Daarnaast hoor je ook zo vaak, ‘hij is zo aan school toe, hij verveelt zich hier zo….’ Bied dan eens iets aan voor een hogere leeftijd. Let hierbij natuurlijk wel of het kind het materiaal veilig kan gebruiken, met of zonder jou. Vergeet de zone van de naaste ontwikkeling dus niet. Kijk eens door verschillende brillen naar je materiaal. Bied je het altijd aan op de manier waarop het bedoeld is? Of bedenk je ook allemaal andere spelvormen? Laat je het kind zijn vrije fantasie gebruiken? Observeer eens wat een kind er allemaal mee doet en wat het allemaal kan worden, en beweeg met hem mee. Ga mee in zijn wereld. Ga daarnaast eens zelf brainstormen en bedenk minimaal 10 spelideeën bij elk materiaal. Wedden dat het lukt?