Een peuter loopt met een verrekijker om zijn nek door het warenhuis, waar ik toevallig loop te winkelen. Hij kijkt er steeds doorheen. “Weet je, ik kan jou nu nooit meer kwijtraken”, zegt hij tegen zijn moeder. “Ik pak dan mijn verkijker (de klemtoon op kijker) en kan jou altijd zien.” “Dat is handig,” antwoordt zijn moeder glimlachend. En zo is er heel creatief een oplossing voor een eventueel toekomstig probleem bedacht.
Een paar dagen later sta ik bij een tramhalte. Een groepje jongeren staat ook op de halte te wachten. Zij komen net uit school. Het clubje is vrij luid en trekt mijn aandacht. Eén van de jongens staat wat te rommelen, met zijn rug schuin naar de anderen toe. Ik zie dat hij de snoertjes uit zijn kleine koptelefoon probeert te trekken, zodat zij op draadloze oortjes lijken. Het lukt! Hij doet ze in de oren en draait zich zelfverzekerd om naar de groep. Ik grinnik een beetje om zijn actie en ben best benieuwd of zijn vrienden het zien. Helaas ga ik de reactie niet meemaken.
Wellicht zit er achter de actie van de jongen een verhaal, waar je minder om moet grinniken. Geen idee. Vanuit creatief oogpunt lost hij op eigen wijze een probleem op. Uit de reactie van de omgeving en zijn eigen bevindingen zal blijken of de oplossing ook de beste oplossing is.
Creatief proces
Creativiteit is breed, soms wat ongestructureerd en onvoorspelbaar, maar de stappen binnen het creatief proces zijn het tegenovergestelde. Deze stappen verlopen meestal volgens een vastgesteld patroon.
1. Waarnemen
2. Ordenen
3. Oplossing zien/bedenken
4. Uitvoeren
Beide kinderen hebben het creatief proces doorlopen om hun vraagstuk te beantwoorden. De peuter heeft zichzelf een vraag gesteld, waarop het creatief proces in beweging kwam. Hij heeft waargenomen dat hij heeft gekozen voor de verrekijker. Het toeval wil dat ik ook bij het koopmoment aanwezig was. Hij wilde iets anders kopen, maar bij de kassa zag hij de verrekijker en veranderde van gedachte. In de gang van winkel A naar B heeft hij zijn aankoop waarschijnlijk nog eens overdacht. Heb ik de juiste keuze gemaakt?
De oudere jongen bij de tram heeft ook een vraagstuk. Hij wil graag die draadloze oortjes, maar hoe? In de fase van het ordenen heeft hij het vraagstuk geanalyseerd. Hij heeft het geld niet om deze te kopen. Misschien is hij pas over een paar maanden jarig en vindt hij dat te lang duren. Het is uiteraard gebaseerd op aannames, maar zoiets moet er in zijn hoofd zijn omgegaan. Hij heeft het probleem vanuit meerdere kanten bekeken.
De jongen heeft in zijn analyse waarschijnlijk ook ervaren/gezien dat de draadloze oortjes qua uiterlijk niet veel verschillen van de oortjes met een snoertje. Daar kon wel eens de oplossing liggen voor hem (stap 3). Hij besluit tot actie over te gaan (stap 4) en trekt de snoertjes er uit.
De kleine peuter heeft in zijn proces waarschijnlijk ook diverse scenario’s bedacht en alle voor- en nadelen benoemd. Hij is tot de conclusie gekomen dat hij heel ver kan kijken met een verrekijker en daardoor zijn moeder niet meer kan kwijtraken. Wat zijn moeder al zei: heel handig!
- De kinderen 10 minuten voor het opruimen op de hoogte te brengen dat zij nog 10 minuten kunnen spelen voordat zij moeten opruimen;
- De kinderen 5 minuten voor het opruimen te verzoeken tot afronden spel;
- Het dienblad met de lunch pas pakt, wanneer er opgeruimd is;
- De boodschappen van opruimen en eten te splitsen op het moment dat het meest aansluit bij de opdracht.