“Als mijn broertje bijna in de oven gestopt wordt door een heks, zou ik ook de heks erin douwen.” Dat zegt Tom over Hans en Grietje in een gesprek waarin een groep kinderen over sprookjes filosofeert.Sprookjes zijn van oudsher levenslessen over goed en kwaad. Daarmee werd kinderen verteld wat goed is om te doen en wat niet. De kinderen werd eigenlijk de les gelezen. Sprookjes worden nog steeds voorgelezen, maar aangezien we tegenwoordig vinden dat kinderen zelf na kunnen denken is het juist leuk om ze met die sprookjes dan ook daadwerkelijk zelf na te laten denken. Kijk maar eens naar de volgende overpeinzingen van de kinderen naar aanleiding van de vraag: ‘Is deze persoon goed of slecht?’.

De moeder van de zeven geitjes die haar geitjes alleen thuis laat, terwijl er een gemene wolf door het bos sluipt.

“Die moeder is slecht want het is best wel slecht dat ze haar kinderen alleen laat juist terwijl ze weet dat die wolf er elk moment aan kan komen.”
“Ze ging gewoon boodschappen doen, dat doet jouw moeder toch ook?”
“Waarom zou je ze dan niet gewoon meenemen, als je weet dat er een gevaarlijke wolf in de buurt is?”
Maar vind je haar dan dus goed of slecht?
“Slecht want ze is dan echt heel dom.”
“Het is ook wel goed want dan leren die geitjes verantwoordelijk te zijn.”
“Ik wil nog even reageren op de vorige; want je gaat toch niet met zeven van die geiten naar een winkel!”
Oké, 7 geiten is wel veel. Dus je begrijpt dan dat die moeder haar zeven geitjes thuis laat?
“Ik vind het een beetje allebei. Want het is slecht dat je je kinderen alleen thuis laat, maar ze waarschuwt wel!”
“Nou, ik vind haar goed. Want, nou ja, jij wordt toch ook wel eens even alleen gelaten omdat je moeder boodschappen doet of zo. Dat vind je toch ook niet meteen slecht?”
Maar als er al een tijdje bekend is dat er een gevaarlijk iemand in de wijk is komen wonen? Vind je het dan ook nog oké?
“Er was een keer, dat stond in de krant en dat bleek later een grap te zijn, dat er een kinderlokker in onze straat was gezien. En toen zei mijn moeder, die moest toen ook boodschappen doen, en toen vroeg ze eerst of ik mee wou, maar daar had ik geen zin in. Toen mocht ik thuisblijven maar toen moest ik de deur wel op slot doen.”
“Ja, maar wat zou jij ervan vinden als er een kinderlokker in je straat is en je moeder gaat even boodschappen doen en je bent met nog zes broertjes en zusjes thuis. Je bent dus met z’n zevenen thuis. Dan vind jij het toch ook niet erg als je moeder dan even weg is want je bent niet echt alleen thuis, je bent met z’n zevenen. Als eentje in nood is dan kunnen die anderen helpen.”
En zo belandt deze moeder uiteindelijk in de categorie ‘goed’.

Grietje die de heks in de oven duwt.

“Ik vind het goed en een heel klein beetje slecht. Want het is natuurlijk goed dat ze die heks in de oven doet, want zij wilde haar broertje opeten. Alleen misschien gaat die heks ook wel bijna dood en misschien heeft ze wel maanden lang geen eten gehad en kan ze geen eten vinden.”
“Maar ze heeft een huis van snoep!”
“Dat komt omdat ze daarmee misschien wel kinderen wil lokken omdat ze mensen eet. Dat is logisch.”
“Het is een heks, dan tovert ze lekker wat anders.”
En nu weer even terug naar de vraag. Is Grietje slecht omdat ze de heks in de oven stopt?
“Als mijn broertje bijna in de oven gestopt wordt door een heks zou ik ook de heks erin douwen.”
“Nou, in haar situatie is het wel goed, alleen als het omgedraaid zou zijn en je zou Hans niet gevangen zetten maar Grietje en hij vindt het best wel een rotzusje, dan zou ik het niet doen.”
“Slecht! Ze vermoord nog wel een mens. En dat is niet goed.”
Maar had Grietje het dan op een andere manier op kunnen lossen?
“Uhmmm… De oven een soort van kapot maken en dan zeggen van ‘de oven wil niet aan’ als Hans net naar buiten wordt gebracht, en dan aan de andere kant wegrennen.”
Dus jij zegt: ze had wel iets anders kunnen bedenken zodat ze niet iemand hoeven dood te maken?
“Ten eerste: ze is slecht: ik zou sowieso niemand vermoorden, maar aan de andere kant is het ook wel weer goed want omdat anders had zij Hans vermoordt en die heeft een toekomst. En daarbij ik vind het sowieso heel dom want ze gaf toch allemaal eten aan Hans. Waarom at ze dat zelf niet op? Ze vetmest Hans terwijl ze dat zelf ook op zou kunnen eten.”
“Grietje is goed omdat de heks had een toekomstig kind vermoord.”
Het is duidelijk, Grietje komt bij ‘goed’ te liggen.

Gerelateerde berichten